Your cart is currently empty!
Microbewegingen voor artsen
🩺 Een aanvullend observatiekader voor musculoskeletale en psychosomatische evaluatie
In de opleiding Van Hand naar Geest worden microbewegingen gebruikt
als een verfijnd klinisch observatie-instrument.
Het gaat hierbij niet om manipulatie of behandeling,
maar om sensomotorische waarneming
van subtiele bewegingen die inherent zijn aan elk levend lichaam.
Microbewegingen zijn kleine richtingsveranderingen, oscillaties of tonale verschuivingen
van minder dan enkele millimeters.
Ze ontstaan door de interactie van:
- ademhaling
- cardiale pulsatie
- fasciale spanning
- motorische anticipatie
- tonische regulatie door het autonome zenuwstelsel
- ketengerelateerde compensatiepatronen
In een toestand van klinische rust worden deze signalen opmerkelijk duidelijk.
1. Klinische relevantie
Voor artsen vormen microbewegingen een manier om:
✔ vroege functionele beperkingen te detecteren
lang voor ze structurele pathologie geven.
✔ asymmetrische belasting te herkennen
bij rug-, nek- en bekkenklachten.
✔ het effect van stress en hypervigilantie te objectiveren
via veranderde bewegingsoscillaties.
✔ functionele compensatie te begrijpen
bij patiënten die meerdere klachten tegelijk ontwikkelen.
✔ subtiel onderscheid te maken tussen
mechanische, neurogene en psychosomatische presentaties.
Het gaat niet om een diagnostisch systeem,
maar om klinische verfijning.
2. Hoe worden microbewegingen waargenomen?
Er wordt gebruik gemaakt van:
🟦 Zachte handplaatsing
zonder druk, zonder mobilisatie, zonder forceren.
🟩 Brede aandacht
waardoor tonale veranderingen beter voelbaar worden.
🟧 Therapeutische stilte
een staat van gerichte rust waardoor de patiënt autonoom reguleert
en microbewegingen duidelijker worden.
🟪 Polsgebaseerde sensitiviteit
de polsen fungeren als rustpunten van waaruit beweging wordt waargenomen
(geen vingersensitiviteit zoals bij palpatie).
Deze techniek vraagt geen fysieke kracht of manipulatie
en kan volledig veilig worden toegepast.
3. Wat kan een arts ermee in de praktijk?
Microbewegingen geven indicaties voor:
✔ bewegingstendensen
zoals laterale ketenbelasting of torsiepatronen
✔ respiratoire beperkingen
die vaak gekoppeld zijn aan pijn of spanning
✔ stresspatronen
(heen-en-weer micro-oscillaties bij hyperactivatie)
✔ ketensamenhang
bij klachten die door het hele lichaam reizen
✔ functionele asymmetrie
die niet op beeldvorming verschijnt maar wel klinisch relevant is
Artsen rapporteren vaak dat ze
helderder kunnen inschatten waar een klacht begonnen is,
en waarom deze blijft terugkeren.
4. Geen therapie — een observatiemodel
Voor artsen is het cruciaal om te weten dat microbewegingen:
- geen diagnose zijn
- geen behandeling zijn
- geen energetisch concept vormen
- geen vervanging zijn van klinisch onderzoek
- geen interventie inhouden
Het is een aanvulling, geen alternatief.
Het helpt artsen om het lichaam te zien
als een gecoördineerd veld eerder dan een mechanische optelsom.
5. Klinisch voorbeeld
Rugpijn met onduidelijke oorsprong
Bij veel patiënten blijft de locatie van de klachten wisselend.
Microbewegingen tonen vaak:
- een laterale belasting
- een torsie in het bekken
- of een diagonale ketenactivatie
Deze informatie helpt om:
- een gerichtere anamnese te voeren
- beter te begrijpen waarom de rugklacht persisteert
- te bepalen of de functionele belasting elders begint
- therapiekeuzes beter te richten
- door te verwijzen wanneer nodig
Opnieuw: het is geen behandeling.
Het is een analytische tool.
6. Waarom artsen dit snel oppikken
Artsen zijn reeds getraind in:
- palpatie
- lichamelijk onderzoek
- anamnese
- klinische redenering
Daarom integreren zij microbewegingen
sneller dan eender welke andere beroepsgroep.
Microbewegingen zijn in feite:
“Een verlenging van het klinisch onderzoek,
niet een vervanging ervan.”
